WILDE GANZEN

Met Pinksteren vieren we dat de heilige Geest werd ‘uitgestort’. Dat klinkt als een soort waterval. Volgens de omschrijvingen in de Bijbel was dat ook wel het gevoel. De eerste christenen hadden de ervaring dat ze plotseling ‘volgegoten’ werden met God. Ze liepen over van enthousiasme voor de zaak van Jezus.

Die overweldigde gebeurtenis moet plaats hebben gevonden op 24 mei van het jaar 33 zeggen rekenaars. Op 5 april van dat jaar was het Pasen. Vijftig dagen later werd het Pinksterfeest in Jeruzalem gevierd. Dat zal aanstaande zondag op de kop af 1988 jaar zijn geleden. We zijn al een hele tijd kerk; bijna 2000 jaar.

Wat is er na al die eeuwen inmiddels met de mensen van de kerk gebeurd? De theoloog en filosoof Søren Kierkegaard schrijft er, als luis in de pels, een indringende  en verrassende parabel over. De titel luidt ‘Wilde ganzen.’ Hij vindt dat de kerk, in vergelijking met de gedreven christenen van het eerste uur, nogal tam is geworden. Waar is het vuur gebleven? Maar dat geldt niet voor iedereen.

Nog altijd kennen volgelingen van Jezus dat gevoel: dat God ook in hun binnenste is en hun eigen geest inspireert. Dat vieren ze met Pinksteren: God komt dichtbij. Hij treedt op de een of andere manier in contact met onze eigen brein en wij gaan over tot actie. In de dienst zullen Jan, Rob, Marijke, Sjany, Janneke, Carla, John, Albert, Marijke en Tineke als ouderling of diaken opnieuw aan onze gemeente worden verbonden. Hun waarom wordt in beeld gebracht.

Lezing: Handelingen 2 : 1 – 13

‘En allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.’

Handelingen2:4

Een boek
Baptistenpredikant Andries Visser kreeg het boek Wilde Ganzen in handen. ‘Dat was een inslag,’ vertelt hij. Dynamiet. Hij las het. Het veranderde totaal zijn middelmatige leven en bekrompen visie op kerk en geloof. Wat moet er wel niet in dat boek staan? Daar gaat de preek vanmorgen over. Over wilde ganzen. En NATUURLIJK over tamme ganzen. Wat alles met Pinksteren te maken heeft.

Kierkegaard
Het boek Wilde Ganzen is geschreven door Søren Kierkegaard, een theoloog en filosoof uit Denemarken. ‘Een man vol van de Geest,’  zeggen we in de trant van Pinksteren. Net als de apostelen van Jezus toen. Als een waterval kwam de Geest van God over hen heen.  Kierkegaard was een profetische figuur in het Kopenhagen van de negentiende eeuw. Een man met een scherpe pen. Een luis in de pels, die bekend stond om zijn kritische blik in het algemeen en in het bijzonder op zijn eigen kerk. Die had zich als een kameleon aangepast aan de omgeving vond hij. De leden maakten niet langer het verschil. Hoe het zover gekomen is?

De wilde ganzen
‘Eerst waren christenen wilde ganzen,’ begint  Kierkegaard. Wie ziet er op Pinksterzondag niet de eerste volgelingen van Jezus voor zich? Vervuld met de heilige Geest. Gedreven. Bezield. Enthousiast, wat letterlijk ‘in God’ betekent. De omstanders waren verbaasd dat de apostelen uit de band van een het geloof sprongen.  Kortom: eerst waren er wilde ganzen, die op het punt stonden hun trektocht door de wereld te beginnen. ‘Jullie zullen mijn getuigen zijn,’ had Jezus hen bevolen, ‘tot aan de uiteinden van de aarde.’

‘Bij het begin van de trek, in het najaar, bemerken de wilde ganzen een koppel tamme ganzen,’ gaat het verhaal verder. ‘In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde,’ vertelt Handelingen. Tamme mensen. Weinig spirit. De wilde ganzen vonden de tamme ganzen aardig en vonden het zonde om zo maar weg te vliegen. Zij hoopten de tamme ganzen zover te krijgen, dat zij met hen mee zouden vliegen als de trek begon, het avontuur tegemoet.

Dus lieten de wilde ganzen zich met de tamme ganzen in en probeerden hen ertoe over te halen om weer te gaan vliegen, steeds een beetje hoger, zodat zij mee op de trektocht  naar verre oorden zouden kunnen. Vol van de Geest spraken de apostelen op de eerste Pinksterdag de omstanders vurig met het evangelie aan. En over hun hoofden spreken zij ook ons aan. ‘Mens, vast gelopen aan de grond, vlieg toch op!’  Zo hoopten de wilde ganzen de tamme ganzen te verlossen van een middelmatig leven, dat zij als respectabele ganzen rondwaggelend op aarde doorbrachten. Huisje, boompje, beestje. Maar er is meer, veel meer! Er ligt een heel Koninkrijk te wachten, dat van God. Zo begon het. 1988 jaar geleden. Pinksteren. Bevlogen wilde ganzen, die tamme ganzen de lucht in wilden zien te krijgen.

De tamme ganzen
In het begin vonden de tamme ganzen de situatie erg interessant en amusant en ze koesterden best sympathie voor de wilde ganzen. Wie de apostelen hoorden spreken en preken dromden in Jeruzalem nieuwsgierig om hen heen samen en men sprak met respect en verwondering over hun bevlogenheid en hun aansprekende boodschap. Er ging wat van hen uit. Men raakte geïnteresseerd.

Maar het duurde niet lang of de tamme ganzen werden hen moe, slingerden hen allerlei grofheden naar het hoofd en beschouwde hen als fantasierijke dwazen, als wereldvreemde wezens zonder enige levenservaring of wijsheid. ‘Ze zullen wel dronken zijn,’ kregen de volgelingen van Jezus, die met Pinksteren in actie waren gekomen, spottend voor de voeten geworpen. Dronkaards.

Aanpassen
Dat Kierkegaard een scherpe blik had op kerk en christenen, eeuwen na het eerste Pinksterfeest – kerken die toonbeelden van middelmatigheid waren geworden, op geen enkele manier de verschil makend- blijkt uit de  afloop van zijn verhaal. De Socrates van Kopenhagen schrijft: ‘Maar ach, de wilde ganzen hadden zich toen al zoveel met de tamme ingelaten, dat deze macht over hen hadden gekregen, zodat zij geleidelijk in hun woorden gingen geloven. Doe gewoon, dan doe je al gek genoeg! En zo liep het er op uit, dat de wilde ganzen zelf tamme werden. Ze pasten zich braaf aan.

Kierkegaard waarschuwt de kerk: ‘In ’s hemelsnaam, mens, pas op voor één ding: zo gauw je bemerkt, dat tamme ganzen macht over je krijgen, maak dan dat je weg komt, méé met de trek, opdat het er niet op uitloopt, dat je als een tamme gans gelukzalig blijft door waggelen  in laag-bij-de-grondse jammerlijkheid.’

Kiezen
En ineens gaat het niet meer over ‘wat anonieme vrome Joden afkomstig uit ieder volk op aarde die ergens in een grijs verleden in Jeruzalem woonden’, die al dan niet gehoor hebben gegeven aan het evangelie, maar over ons, hier en nu, eeuwen na Pinksteren en 2000 jaar kerk later. Hoe ziet het er op dit moment uit? Even spiegelen. Ga ik als een tamme gans door het leven? Was ik wellicht vroeger een wilde en ben ik in de loop van de jaren getemd door een gemakzuchtige omgeving? Tevreden met een leven, dat wat voortkabbelt. Zonder veel veranderingen. En geloven?  Ja, dat is prima natuurlijk, niks op tegen maar je moet niet overdrijven.

Of ben ik een wilde gans? Altijd al. Of ben ik het geworden? Wij danken God vandaag voor het Pinksterfeest en de uitstorting van de heilige Geest in mensen. Hij maakt mensen ‘wild’. Door de Geest van God waren de apostelen niet aan de grond te houden.  Ze verkondigden het evangelie van Pasen in woorden en daden overal op aarde, stichtten kerken, organiseerden het gemeenteleven en gaven leiding, ondanks alle commentaar van de buitenwacht of erger. Ze lieten zich niet inkapselen. We zijn dankbaar voor mensen die de fakkel van hen de eeuwen door hebben overgenomen, vandaag overnemen en zullen blijven overnemen, waar en hoe dan ook. Binnen of buiten de kerk.

Hoop
Wilde ganzen.  De Geest van God inspireert om aan de lokroep van Jezus gehoor te  geven. Hij neemt mensen mee op de grote trek om het met het verhaal van Kierkegaard te zeggen. Er is meer, veel meer dan die paar vierkante kilometer van ons kleine, in zichzelf gekeerde leventje. De hele wereld wacht op ons. Er zij zoveel mensen op aarde. Pinksteren denkt groot en zegt tegen ons: ‘Pas jezelf toch niet aan, aan wat de goegemeente wel niet vindt! Laat je niet een leven lang sussen met middelmatigheid. Rem jezelf niet af voor het avontuur. Durf iemand te zijn, die zich laat meenemen in een nieuw leven, dat voorkomt uit de bevrijdende kracht van het evangelie. Laat je meenemen in iets groters en sterkers dan jezelf. Durf een alternatieve weg te kiezen in een wereld vol meelopers.  Op de Pinksterdag zei Petrus het zo tegen iedere hoofd afzonderlijk onder zijn gehoor: ‘Laat u redden uit dit verdorven mensengeslacht.’ Wordt vervuld met de Geest van God! ‘En het kan,’ zei hij er ook nog bij.  De belofte van vol worden van de Geest van God is voor iedereen.  Er is altijd hoop. Er is altijd kans op een doorstart van het Pinksterfeest toen, hier en nu.

 

Geef een reactie