JEZUS ….. DAAR GAAT GOD

 

Jezus heeft echt bestaan. Daar twijfelen maar weinig mensen aan. Negenennegentig procent van de historici spreken van een goed te beargumenteren feit. De onenigheid begint pas als Jezus’ identiteit moet worden vastgesteld. Wie was hij eigenlijk? De evangelist Johannes weet het zeker. Jezus is niemand minder dan de Zoon van God. Hij herhaalt deze overtuiging 18 keer in zijn evangelie. Is dat wel zo? Wat bedoelt de evangelist daarmee dan precies?

De theologen van toen beschouwden de aanspraak van Jezus op de titel Zoon van God als godslasterlijk. Een mensje stelt zich gelijk aan de Eeuwige. De ergernis is gebleven. Nog altijd zijn er mensen die Jezus  arrogant vinden. Hoe komt het toch dat wij zijn claim helemaal niet hooghartig vinden? Of toch wel?

De evangelist schrijft  grote woorden over Jezus op. Hij geeft en neemt leven net als God. Toe maar. Wie in hem gelooft ontvangt het eeuwige leven. Dat is nogal wat. Hoe komt de evangelist tot deze pretentieuze uitspraken over de zoon van een timmerman? Misschien heeft hij Jezus eens diep in de ogen gekeken. Wat hij toen zag……

 

Lezen: Johannes 5 : 14 – 23

‘Dan zal iedereen de Zoon eer bewijzen zoals men de Vader eert.’

 

Johannes 5 : 23

Wie is Jezus echt?
Bestaat God wel? ‘Ik betwijfel het,’ antwoorden de meeste Nederlanders. Anders loopt het af met de vraag ‘Heeft Jezus bestaan?’. ‘Absoluut.’ Het is algemeen aanvaard, dat er een man met die naam ongeveer 2000 jaar geleden in Israël over straat gelopen heeft. De toerist zou hem op de foto hebben kunnen zetten om in de kerk te kunnen laten zien. 99 procent van de historici spreken van een goed te beargumenteren feit. Kortom, dat Jezus geleefd heeft, net als Napoleon, daar is praktisch iedereen het over eens. Dat is ook het probleem ook niet.

De onenigheid begint -juist in de kerk- als Jezus’ identiteit moet worden vastgesteld. Wie of wat denk je dat hij was? Wie was hij echt? Fijn dat bijna alle grote godsdiensten tegen hun aanhangers zeggen, dat Jezus niet de eerste de beste is geweest. Hij was een profeet, een rabbi, een goeroe. Is dit het of was hij meer dan een bewonderenswaardig, religieus mens? De Zoon van God misschien. 18x noemt het evangelie van Johannes hem zo. De Duitse theoloog, predikant en journalist Jörg Zink gaf zijn boek over het leven van Jezus een uitdagende titel mee ….. en huiswerk: ‘Jezus…..daar gaat God.’ Mooi gevonden. Kijk eens wie daar in Jeruzalem over straat loopt. Gaat daar God niet? Of in ieder geval zijn Zoon, die als twee druppels water op hem lijkt? Zijn die twee niet uit één en hetzelfde hout gesneden? Vormen zij samen geen optimale eenheid? Jezus…daar gaat God.

Zo is dat en niet anders  gelooft het evangelie van Johannes. Met deze niet bepaald huiselijke opvatting haalde de evangelist zich heel wat problemen op de hals indertijd.

Godslastering
De theologen en voorgangers namelijk met wie Jezus het aan de stok kreeg zouden een boektitel als die van Zink  als godslasterlijk hebben gebrandmerkt. ‘Jezus …. daar gaat God.’ Dat kan niet! Ketterij. Een verhitte discussie over dit hete hangijzer volgt.

De aanleiding van de opgewonden woordenwisseling tussen Jezus en de Bijbelgeleerden is de genezing van een zieke. De man is bijna heel zijn leven verlamd geweest. Niemand kan en wil hem helpen. Pech gehad dus. Het is wachten op een wonder. Hoe waarschijnlijk is nog dat na 38 jaar hoop? Jezus komt en spreekt hem aan: ‘Sta op!’ Let wel op de sabbat! Het leven van die man kantelt op dat moment, letterlijk: van horizontaal, liggend op een matrasje, naar verticaal, hij komt overeind en wandelt een nieuwe toekomst tegemoet. Hij ontvangt dankzij Jezus zijn leven terug. Dit is een pure scheppingsdaad, aldus het evangelie. ‘En God sprak er zij….’ ‘En er was…’ Leven!

Jezus  moet deze weldaad verantwoorden aan de theologen, vertelt Johannes, die er diep van overtuigd zijn, dat scheppen op de sabbat -dat is arbeiden- alleen aan de Eeuwige is voorbehouden. Op sabbat worden er mensen geboren, er sterven ook mensen op die dag, wat als bewijs geldt, dat Gods werk gaat alle dagen van de week door. 24/7 Hij geeft en neemt leven. Maar bedenk wel, Jezus, jij zinkt bij God in het niet. Jij moet de sabbat heiligen door met je handen over elkaar te gaan zitten. Zo gebieden de geboden. Gedenk de sabbat, dat gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden…’ Wat de Eeuwige geoorloofd is – met zijn werk bezig zijn op de sabbat- is jou niet toegestaan. Verschil moet er zijn. Je plaats moet je weten.

Jezus gooit de knuppel in het hoenderhok als hij dit alleenrecht van de Schepper -leven geven en nemen op alle dagen van het jaar- gewoon op zichzelf van toepassing durft te verklaren. ‘Mijn Vader in de hemel werkt alle dagen, dus ik ook want ik ben zijn Zoon, argumenteert hij de bewuste overtreding van het sabbatsgebod. Zo Vader, zo Zoon. Zo simpel ligt dat. Dus niet. ‘Deze mens stelt zich gelijk aan God,’ trekken de Schriftgeleerden wit weg. Op blasfemie staat de doodstraf. Hun boektitel? ‘Jezus….daar gaat een hoogmoedig mens.’ Kruisig hem!

Vanuit hun levensovertuiging bekeken een begrijpelijke reactie. Maar uiteraard niet goed te praten met de veel gebruikte dooddoener van altijd respect hebben voor elkaars levensovertuiging, zonder oog te hebben voor het kwaad dat deze aan kan richten.

De persoon van Jezus was in zijn tijd al een steen des aanstoots. In het Grieks een scandalon. In het jaar 2000 werd een nieuwe uitgeverij met die naam opgericht, Uitgeverij Skandalon, die onder meer de Naardense Bijbel uitgaf. Waarom die naam? ‘Onze uitgaven zijn eigenzinnig en doorwrocht,’ licht de oprichter de naam toe. ‘Liefst een beetje tegen de mainstream in.’ Zo was en is Jezus inderdaad. Eigenzinnig. Zijn gedachtengoed weldoorwrocht. Maar met dat verschil dat hij niet een klein beetje in gaat tegen wat iedereen geacht wordt in alle redelijkheid te geloven. Hij lag behoorlijk dwars in de levensovertuiging van heel veel vrome gelovigen. Wat hij zegt, wat hij claimt, schuurt. Gaat voor ons op: Zo Christus, zo christenen? Liggen we wel eens dwars, bedoel ik, natuurlijk op de goede manier?

Arrogantie
De steen des aanstoots ‘Jezus, Zoon van God’, heeft niemand sindsdien aan de kant kunnen rollen. De struikelpartij gaat maar door en door. Een voorbeeld. ‘Ik ontmoette een paar jaar geleden een meisje. Ze had weinig met het geloof. Maar ze raakte  geïnteresseerd toen ze tijdens een jongerenreis met een groepje christelijke studenten optrok.’ Aan het woord is iemand die een Alphacursussen geeft. Hij gaat verder: ‘Ze kreeg de tip: ‘Als je meer wilt weten over Jezus, begin dan eens met het Bijbelboek Johannes te lezen.’’ -Hadden ze misschien niet moeten adviseren.- ‘Dus dat deed ze.’ ‘En?’, vroeg de cursusleider toen ze een eind op weg was. ‘Nou’, concludeerde ze: ‘Ik vind Jezus best wel arrogant.’

Aan zulke kwalificaties van onze Heer en Heiland zijn we niet gewend in de kerk. Rustig blijven. Erover praten. ‘Na een gesprek met haar, begreep men waar dat gevoel vandaan kwam. Jezus doet namelijk hele grote uitspraken over zichzelf,’ werd uitgelegd. Grote uitspraken, nou en of! Jezus zegt, dat hij net als God mensen levend kan maken, dat hij van God mensen mag oordelen, die moeite met hem hebben, dat wie in hem gelooft, het eeuwige leven ontvangt. Dat Hij het licht van de wereld is. Toe maar.

‘Als ik zou horen, dat mijn kinderen in de ban raken van iemand, die spreekt zoals Jezus spreekt in Johannes 5, zou ik er veel aan doen om ze bij die persoon uit de buurt te houden,’ schreef een vader. Zoveel pretenties, mensen! ‘Ik ben de weg, waarheid en het leven.’ Wat denkt hij wel van zichzelf? Anno 2021 noemen we zo iemand snel sektarisch en gevaarlijk.

Geloven in Jezus als de Zoon van God ligt alles behalve voor de hand. Deze Jezus roept vraagtekens op, wrevel, afkeer, onbegrip. Als je erover nadenkt,

dan is het is eigenlijk  een wonder dat we altijd nog in hem geloven. Althans, dat neem ik aan. Hoe komt dat? Welke ervaring met Jezus was het, waardoor u dacht dit kan niet anders dan een Godsontmoeting zijn? Ja, als je leven door Jezus de goede kant op kantelt, dan ga je superlatieven voor hem gebruiken. ‘Hij is het Brood dat aan mij leven geeft.’ ‘Hij is de ware wijnstok, waarmee ik verbonden ben.’ ‘Hij is de opstanding en het leven voor mij.’ Tenslotte nog dit: we begrijpen het als mensen op  de grote woorden uit de Bijbel op Jezus afknappen. Begrip daarvoor hebben is wat anders, dan van het afscheid van de Zoon van God zeggen: ‘Dit moet toch kunnen.’

Twee-eenheid
De evangelist Johannes en de algemeen christelijke kerk gebruiken woorden voor Jezus die bij de buitenwacht al gauw als over de top overkomen. Zoon van God. God uit God, licht uit licht. Tjonge! Ik vermoed dat de evangelist zijn superlatieven ontoereikend beschouwt voor de prestatie en de status van Jezus. Met behulp van een slogan van de Remonstrantse Kerk probeer  ik de fenomenale betekenis van Jezus voor ons weer te geven.

De slogan luidt: ‘Mijn God laat zich niet kennen.’ Mooi gevonden. ‘Mijn God laat zich niet kennen’ kun je op twee manieren opvatten. Allereerst, we hebben geen kennis van hem. Gods goddelijke wezen valt voor mensen niet te  doorgronden. Hij onttrekt zich aan onze waarneming. Bestaat Hij daarom wel, onzichtbaar als Hij is? En als hij onverhoopt toch bestaat, wat gaat er dan in Hem om? Geen idee. Hij geeft zich niet bloot. Mijn God laat zich niet kennen.

Deze slogan kun je ook op een tweede manier opvatten. Namelijk als mijn God krijg je niet klein, je krijgt hem er nooit onder. Tot het einde van de wereld zal hij ter sprake gebracht worden. Niet in laatste plaats omdat er 2000 jaar geleden in Israël een spraakmakende man bestaan heeft genaamd Jezus, die als geen ander weet heeft gehad van het bestaan van God,  wie Hij is en die zijn liefde ervaren heeft en doorgegeven. Deze Jezus maakte de zaak van God helemaal tot zijn eigen zaak. Ze waren een twee-eenheid, Deze mens bepaalde in zijn doen en laten beslissend voor ons de ware identiteit van God, als een reddende en heilvolle God.

Voor wie van dogmatiek houdt. In het hoofdstuk ‘Wie is Hij toch? Over de persoon van Jezus Christus’ staat waarom de kerk zulke grote woorden gebruikt voor Jezus als de Zoon van God: ‘In Jezus Christus spreekt en handelt God tot onze redding. Hij stelt in Jezus als zijn Zoon zijn leven-schenkende nabijheid en liefde definitief en onomkeerbaar tegenwoordig.’ Zo is God dus! Zo mogen we hem kennen. Houdt u meer van meditaties dan van dogmatiek, luister dan naar een column uit een krant met een niet nader te noemen naam. Boven de column staat: ‘Zo is God dus.’

‘Zo is God dus. Niemand kan God zien en in leven blijven. Maar ooit liep er een timmerman op aarde rond, die God wél gezien had. En niet enkel in een onduidelijke glimp door een vuurgloed heen, zoals Mozes ooit. Nee, Hij had Hem al eeuwen in de ogen gekeken. Het was hemeltergend, dat die timmerman dat beweerde, maar er waren mensen,  die de timmerman in de ogen keken en zagen dat het waar was wat Hij zei. En als Hij iets vertelde over God, dan hongerde hun hart naar meer. Dat God zó is als Jezus zegt, niet te geloven! We wisten al dat Hij genadig en barmhartig is, maar we dachten toch wel dat er grenzen aan waren, dat kon toch niet anders. Maar we zagen de oneindige liefde in de brekende ogen van Jezus. En sindsdien denken we almaar: dus zó is God.

U verwachtte de vraag al denk ik:  Wie zien de mensen in onze ogen?

Geef een reactie