Jezus roept in het evangelie vissers om hem te volgen. De reactie van wie zijn eerste leerlingen zouden worden, blijkt direct en radicaal. Ze laten alles uit hun handen vallen en gaan hem achterna. Zo hoort dat. Doe dat deze mannen maar eens na! 

Nog altijd weten mensen zich door Jezus geroepen. Wat betekent dat dan? Wat hoor je precies? En hoe weet je dat híj het is die roept? Hoe herken je zijn stem? Spreekt hij zacht? Is zijn boodschap helder? Stelt hij een vraag of geeft hij een opdracht? En wat doe je als je zijn stem meent te horen? Luister je? Roep je terug? Kom je in beweging? Geroepen worden, het is omgeven met vragen.

In ieder geval komt Jezus met een goed verhaal. Hij enthousiasmeert zijn hoorders met een verhaal over een Koninkrijk van heling en vergeving. Wie erop ingaat, moet wel tegen onzekerheden kunnen. Wisten de eerste leerlingen veel, dat zij op weg gingen naar de kruisiging van Jezus en dat zij zelf hun kruis op zich zouden moeten nemen. Je weet nooit van te voren waar het volgen van Jezus op uitloopt!

Jezus zei tegen hen: ‘Kom volg mij!’ (Marcus 1 : 17)

Een slecht geweten
Op het moment dat we Jezus vier visser horen roepen hem achterna te gaan. En vooral als we de verrassende manier waarop de aangesproken mannen reageren op zijn stem tot ons door laten dringen, kunnen we ons best ongemakkelijk gaan voelen. Schuldig. Met de lastige vraag ‘hoe reageer jij op Jezus?’ zou de stem van ons geweten op kunnen opspelen. Tja, je zou het er warm van kunnen krijgen.

In het evangelie reageren de mannen voorbeeldig: namelijk direct en radicaal.
Ze laten hun netten en familie achter en gaan hem stante pede achterna. De evangelist schetst met deze actie het plaatje van hoe geloven er volgens hem idealiter uit zou moeten zien. Zo dus! Jezus ziet mensen en roept hen. Zij horen en volgen hem. Klaar. Alles in één keer laten vallen, laten liggen en op weg gaan met Jezus. Wie van ons krijgt dat voor elkaar? Ik niet!

Als we in de spiegel  van de perfecte reactie van de eerste discipelen kijken, kan wat we bij onszelf waarnemen -is het halfslachtigheid?- ons een slecht geweten bezorgen.

Maar het begin van de evangeliebediening van Jezus heeft ons gelukkig meer te bieden dan een schuldgevoel. Het evangelie wil ons niet in de put praten, maar enthousiasmeren om de stap achter Jezus aan te zetten en vol te houden als er tegenwind opsteekt. We laten het evangelie open liggen op deze confronterende bladzijde om na te denken over onze eigen roeping als persoon en kerk in de wereld.

Het motiverende verhaal

Wat heeft de evangelist Marcus ons te vertellen? Hoe verpakt hij zijn boodschap? Hoe wil hij ervoor zorgen dat we Jezus duurzaam volgen?Antwoord: met een weergaloos mooi en bijzonder verhaal, een aanstekelijk verhaal, dat over het Koninkrijk van God.
Wat opvalt in het evangelie is dat de start voor iemand als Jezus, nota bene de Zoon van God, niet bepaald spectaculair te noemen is. Na zijn doop in de Jordaan gaat hij niet los met wonderen en tekens, trompetten en pauken.
We krijgen een paar woorden te horen. Een preekje. Nee, de preek. Een idee.
Nee, het idee. Een verhaaltje? Nee, het verhaal, dat over een spectaculair Koninkrijk.

De evangelist vat Jezus’ programma in een enkele zin samen. Jezus verkondigt in de lijn van de profeet Jesaja dit: ‘De tijd is aangebroken, het Koninkrijk van God is nabij.’ Hoor in deze boodschap: ‘Mensen, luister, luister goed, het komt er nu op aan, dat de wil van God niet alleen in de hemel geschiedt -wat vanzelf spreekt- maar ook dichtbij, op de aarde zal geschieden, in ieders persoonlijk leven, wat helaas verre van vanzelfsprekend is. En let wel dat gaat gebeuren.
Het is tijd.

Jezus, geen Einzelgänger, geen eenzame cowboy, haalt vervolgens medestanders bij de uitvoering van zijn programma. God wil zijn ambitieus op aarde niet alleen uitvoeren. Hij kan best een paar handen, voeten, monden, oren, ogen gebruiken. Vissers. Ons. Het goede nieuws eindigt daarom met een wervende oproep: ‘Komt tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws!’
En Simon, Andreas, Johannes en Jakobus draaien zich resoluut weg van bijzaken als werk en woning – bijzaken – en richten zich direct en radicaal op de hoofdzaak: het Koninkrijk van God. Dat Rijk heeft prioriteit.

‘De tijd is aangebroken, het Koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’ Die paar woorden drukken een stempel op de eerste ontmoeting met Jezus. Geen hoogstandje filosofie astrologie mathematische berekeningen, statistieken of zelfs theologie, maar een verhaal in een enkele zin, het verhaal van het Koninkrijk van God nodigt ons uit hoofd- en bijzaken uit elkaar te halen en ons hart te richten op wat er echt toedoet: Gods nieuwe begin van vergeving en heling, van vrede en een behouden toekomst, een Rijk waarvan Jezus de verpersoonlijking is.

Jezus heeft het over een verhaal dat mensen meeneemt. Wat zeg ik ‘verhaal’? Voor je het weet wordt het een verhaaltje. We hebben het over Gods goede nieuws, over euangelion, evangelie, dat nog altijd op voltooiing wacht ons en miljoenen anderen raakt en wat wordt doorverteld om medestanders in beweging te krijgen. De kerk is per definitie een wervende gemeenschap. De leden worden geacht vissers van mensen te zijn.

Vertrouwen
‘Kom volg mij!’ Als je hierop ingaat, moet je wel weten waar je aan toe bent.
Oké, waar ben ik dan  aan toe? Antwoord: dat weet je eigenlijk niet.
Calculeer alstublieft  onzekerheid in. Jezus’ roep tot navolging is kort en krachtig, simpel en direct. Drie woorden. ‘Kom, volg mij!’ Simon en Andreas  hebben geen universitaire studie nodig om te weten wat hen te doen staat.
De broers Jacobus en Johannes idem dito. Een kind kan de was doen.

Het woord van Jezus mag dan simpel en zo helder als glas zijn, wie Hem volgt, weet wel waar hij aan begint maar niet waar hij zal eindigen. Onzekerheid troef dus. De vier vissers, die hun netten achter laten, weten op dat moment niet wat ze op hun hals halen. Weten zij veel dat zij op weg zouden gaan naar de kruisiging van Jezus en dat zij hun eigen kruis op zich zouden moeten nemen.

Wij zijn allergisch voor onzekerheden. Bij het nemen van een belangrijke beslissing doen we onze uiterste best alle ongewisheid van te voren af te timmeren. Wij willen garanties voor de toekomst. Niet? Nou, dan gaat het niet gebeuren.
God geeft aan niemand die Jezus volgt een uitstippelde routekaart mee. Voor wie Jezus achterna wil gaan zit er niets anders op dan in vertrouwen op weg te gaan. ‘Maak u geen zorgen voor de dag van morgen, kleingelovigen,’ zal Jezus later zijn discipelen die wakker worden -wat hebben we gedaan, alles achtergelaten en nu?- aansporen in overgave aan hun Vader in de hemel te leven. ‘Hij weet wat jullie nodig hebben,’ zegt Hij tegen hen. Daar moet je dan mee doen.

In onze zekerheids- en verzekeringscultuur valt het zwaar om over water te lopen, ons leven in handen van God te leggen. Toch doen velen het. Eerst het Koninkrijk van God zoeken en zijn gerechtigheid. Simon, Andreas, Jakobus en Johannes waagden de stap en wij met hen, iedere keer weer als we wellicht voorzichtig, met kleine stapjes tegelijk Jezus volgen. Als we in beweging komen brengt dat met zich mee in een onzekere wereld terecht te komen. Niet zien en toch geloven. Wie durft dit avontuur aan te gaan?

Een doel
‘Kom, volg mij!’ Waarom zou je Jezus’ voorbeeld volgen? Antwoord: om een zinvol leven te ontvangen. De toelichting….

Een Duitse bank maakt reclame met de slogan: ‘Jeder Mensch hat etwas, das ihn antriebt.’ ‘Ieder mens heeft iets wat hem drijft.’ Zeker. Ieder mens heeft een drijfveer nodig heeft, wil hij echt vooruit komen in het leven.

Niemand kan zonder bezieling. Goed gezien van die bank. Bank laat plaatjes zien van mensen die trots voor hun winkel staan, een wereldreis maken of aan het verhuizen zijn. Ze vertellen wat onze drijfveren kunnen zijn, onze motivatie om een bepaald doel na te streven. Een eigen zaak. Reizen. Een nieuwe woning. Een gemeentelid op leeftijd komt in het ziekenhuis terecht. Hij is serieus ziek, levens bedreigend ziek. Doktoren proberen van alles. De man overleeft, omdat er een foto van zijn kleinzoon op zijn nachtkastje staat.

‘Wir machen den Weg frei,’ beweert de betreffende Duitse bank verder.

Met ‘Wij maken de weg daarvoor vrij’ probeert de bank mensen zover te krijgen om bij hen geld te lenen voor het nastreven van hun ideaal. Een van de reclameplaatjes laat twee vrouwen in een kerk zien. Op de achtergrond een beeld van Jezus aan het kruis. Ja, iedereen heeft een drijfveer nodig, maar misschien eerder iemand die ons bezielt. Een man, een vrouw, een kind. Mensen zijn gevoelig voor levende voorbeelden. Zo zitten we in elkaar. We imiteren de ander. Leren van elkaar. Nemen elkaar tot voorbeeld. Onze maatschappij zou invalide zijn als er alleen individualisten, Einzelgänger en eenzame cowboys in rond zouden lopen. We hebben voorbeelden nodig, zingevers, influencers.

De geschiedenis heeft ons geleerd dat verkeerde voorbeelden enorm veel schade kunnen aanrichten. Nazi-Duitsland. Niet iedereen zomaar nalopen is de boodschap. Kritisch zijn dus. Jezus, die God en mensen lief had tot op het kruis kunnen we met een gerust hart volgen. Zijn volgelingen schenkt hij een identiteit en zin, die uitgaan boven alles wat wij onszelf kunnen geven. Hij maakt de weg vrij naar een zinvol leven met God en elkaar.

 

 

Geef een reactie