In de kern van de zaak gaat het in de Bijbel over liefde. Eigenlijk moet je dit hele Boek lezen in het licht van het mooiste woord op aarde Met ‘God is Liefde’ vat Johannes, de apostel van de liefde, zijn ervaring met de hoofdpersoon uit de Bijbel samen. Hoe hij daarbij komt? Jezus heeft in zijn leven en sterven hem die goddelijke liefde laten zien. En de apostel was verkocht.

Als liefde, onvoorwaardelijke, onbaatzuchtige en dienende liefde, het hart van alles is, dan weet de kerk waar ze op in moet zetten. Allerlei mooie en lelijke woorden en beelden roept de kerk op. Instituut, organisatie, beweging, traditie, stof… Als het aan het evangelie van Johannes ligt zien we een gemeenschap van liefde voor ons. Daar wordt getraind in de onderlinge liefde. Mooi beeld: de kerk als fitness centrum van de liefde.

God is Liefde en liefde voor de ander hebben alles met elkaar te maken volgens het Johannes-evangelie met maar liefst 57 keer de woorden liefhebben/liefde erin. Die twee zijn een onlosmakelijke combi. Een monnik uit Palestina van lang geleden, Dorotheüs van Gaza, gebruikte een mooi beeld hoe beide samenhangen. Iets met een cirkel. Ik zal een fietswiel mee naar de kerk nemen.

Lezing: Johannes 15 : 9 – 17.

‘Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.’

Johannes 15 : 17

Training
De christelijke gemeente van Amsterdam-noord, Papendrecht en Hellevoetsluis -om er een paar te noemen- heten Agapè kerk of Agapè gemeente. Mooie naam. Bijbelse naam. Wereld wijd zijn er gemeenten die zich ‘kerk van de liefde’ noemen. Antwerpen. Windhoek in Namibië. Kerken van de liefde dus, want dat betekent het Griekse woord agapè. Het woord komt maar liefst zo’n 110 keer in het Nieuwe Testament voor. Niet onbelangrijk dus. Het Johannes-evangelie heeft het wel 57 keer over liefhebben of liefde. Het meest van alle evangeliën.

In het gelezen Bijbelgedeelte – het komt uit de afscheidstoespraak van Jezus op Witte Donderdag- herhaalt Jezus dit woord tot negen keer toe. Wat wil je ook? Nu hij fysiek zal wegvallen moet de kring van zijn volgelingen alleen zien te overleven. Er is maar één manier: door de dragende kracht van de onderlinge liefde. Er is geen andere optie. Zonder de onderlinge liefde als dragende kracht kunnen we nog altijd geen gemeente zijn. De kerk omvat van alles. Ze is instituut, een organisatie, een beweging. Laat ze vooral een gemeenschap zijn die inzet op de liefde. Als we dan niet letterlijk Agapè kerk heten, laten we het wel in de praktijk zijn.

De kerk juist als liefdesgemeenschap neemt een belangrijke plaats in in het streven van bijvoorbeeld onze zusterkerk in Venlo. Ik citeer uit hun beleidsplan. Het staat op internet. Het sprak me aan. Eerst worden de woorden van Jezus uit het evangelie van de liefde, dat is het evangelie van de apostel van de liefde, Johannes zegt de traditie, aangehaald. Jezus zegt in de geladen afscheidstoespraak op Witte Donderdag tegen zijn discipelen: ‘Ik geef jullie een nieuw gebod: Heb elkaar lief! Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien, dat jullie mijn leerlingen zijn.’ En daarna brengt de PG Venlo haar voornemen onder woorden, de keuze, die zij maken om een kerk van de liefde te zijn. Ik citeer: ‘Wij willen in navolging van woorden van Jezus een gemeenschap zijn waar de liefde geoefend kan worden. De liefde hier bedoeld is de naastenliefde, apapè: liefde die niet door het gevoel maar door geloofsvertrouwen wordt gestuurd.

Opvallend is het volgende. Men is daar in Limburg bescheiden. Ze gaan in Venlo de liefde niet even uit de losse pols beoefenen. Ze willen zich daarin oefenen. Ze zijn er nog niet. Wie wel? Liefde is niet zozeer iets wat je even oppikt. Liefde moet je oefenen, leren. Je moet zelf actief zijn, conditie opbouwen. De kerk als fitness centrum van de liefde. Jezus zegt het zo: ‘Blijf in mijn liefde!’ De psycholoog Erich Fromm schreef het boek ‘The Art of Loving’: de kunst van het liefhebben. Agapè kerken of gemeenten beseffen dat de dragende kracht van de onderlinge liefde voor en in hun geloofsgemeenschap, dat op te brengen, een hele kunst is.

Liefde. Zonder kunnen we er als kerkelijke gemeenschap net zo goed mee ophouden. Iets voor ons beleidsplan? Dat kan. Maar ja papier is geduldig. Je hart trainen is vooral iets om met elkaar in de praktijk te doen, wil het groter worden.

Liefde
De dragende kracht van een geloofsgemeenschap is de onderlinge liefde. Zonder worden we nooit een gemeenschap van het goede. Liefde is het hart van het evangelie van Johannes. Eigenlijk moet je de hele Bijbel lezen in het licht van agapè. Maar waar hebben we het dan over? We hebben het dan over dat soort liefde, waardoor God en Jezus in het evangelie innig op elkaar betrokken zijn. Waarmee Jezus intens met zijn volgelingen was verbonden. Wat voor soort liefde is dat dan? Dan hebben we het dan over onvoorwaardelijke, opofferende en dienende liefde. Agapè.

Deze liefde zit in onze medemenselijkheid. Je hebt het beste met je medemens voor. Even de buurman helpen. Een gift. Solidariteit met mensen op de vlucht. Maar agapè, de ideale liefde uit de Bijbel, zit slechts verdund in onze medemenselijkheid. Die liefde voor de medemens is vaak kort van duur. Plichtmatig. Medemenselijkheid zit qua echte liefde bij de meesten van ons helemaal onderop. Niet erom laten natuurlijk!

Net erboven uit steekt vriendschap. Daar ziet meer echte liefde in. Maar onze vriendschappen zijn voor een groot deel toch ook gebaseerd op een voorwaarde: die van wederzijdse sympathie. We worden aangetrokken door bepaalde kwaliteiten, die de ander bezit. Sportiviteit. Gezelligheid. Gedeelde interesses. We kiezen onze vrienden uit. Vriendschappen kunnen uitdoven. Als Jezus tegen zijn discipelen zegt: ‘Ik noem jullie geen slaven meer, maar vrienden,’ dan gaat die vriendschap verder, dan wat wij er doorgaans onder verstaan. Die van Jezus zit vol onvoorwaardelijke, opofferende en dienende liefde. Hij wast als de eerste beste slaaf de voeten van zijn leerlingen. Hij gaat voor duurzame vriendschap. ‘Blijf in mijn liefde’ zegt Hij. Overigens, er is niets mis mee met onze gewone vriendschappen. Ze zijn heel waardevol.

Als derde laag komt de romantische liefde tevoorschijn. Die kan uitgroeien tot heel veel echte liefde. De romantische liefde, de meest bezongen liefde, gaat af op het uiterlijk en wordt aangestuurd door de roze wolk. Na verdamping en als de minder leuke kanten aan iemand zichtbaar worden blijven we elkaar toch vaak vasthouden. Verliefdheid wordt liefde. De liefde kan best tegen een stootje, zeker als er kinderen en een hypotheek in het spel zijn, merkt een psycholoog fijntjes op. Zo onvoorwaardelijk is de liefde tussen partners nu ook weer niet altijd! Wat niet wil zeggen dat liefde niet echt kan zijn, heel echt, heel intens.

De vierde laag, de toplaag, bevat de grenzeloze liefde tussen ouders en hun kind. Deze komt het dichtst in de buurt van agapè, de liefde die de Bijbel voor ogen staat. ’t Is vandaag Moederdag en we vragen ons af: bestaat er op aarde een grotere liefde, dan een moeder heeft voor haar kind? Nee, zeggen de kinderen, die het goed hebben gehad. Een moeder, een liefdevolle moeder bedoel ik dan, blijft met een onwankelbare liefde altijd houden van haar dochter of zoon, wat er ook gebeurt, wat haar ook door haar kind wordt aangedaan, lees je dan. Zij laat zien, dat het mogelijk is om teleurgesteld, boos of wanhopig met betrekking tot haar kind te zijn en nog steeds alles, maar dan ook alles voor hem of haar over te hebben. Gebreken worden op de koop toe genomen, vergoelijkt soms. Wat realistischer kun je zeggen: moederliefde is een onvoorwaardelijke liefde met grote zelfopoffering omwille van het geluk van haar kinderen, een innige genegenheid, die maar zelden breekt. Het kan wel. De navelstreng kan doorgeknipt worden. Maar het gebeurt niet snel.

Ik ken moeders, die zeiden: ‘Kon ik de ongeneselijke kanker van mijn kind maar overnemen. Ik zou het direct doen.’ Ze meenden het. Trouwens, ik hoorde nog niet zolang geleden een vader eenzelfde soort uitspraak doen. ‘Kon in haar plaats maar innemen.’ Van rechtgeaarde ouders gaat de liefde voor kun kinderen ver, heel ver en soms te ver. Kortom: voor de meesten van ons geldt denk ik, dat we geen grotere liefde op aarde hebben ervaren, dan van onze ouders.

U herkent in deze woordkeus – geen grotere liefde – vast de uitspraak van Jezus uit het evangelie van Johannes. Enkele uren voordat hij zich laat kruisigen verklaart hij zijn liefde aan zijn volgelingen. ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden.’ Ouderliefde en de liefde, die Jezus in de praktijk heeft gebracht laten zich beide beschrijven als onvoorwaardelijke, onbaatzuchtige en dienende liefde. God is die Liefde. Hij houdt van ons niet vanwege kwaliteiten die wij zouden hebben. Zijn liefde is totaal onvoorwaardelijk, overtreft alles waar wij mee aan komen zetten, mooi of lelijk. Hij is onze Vader in de hemel. Hij incasseert onze beperkingen en onvolkomenheid. Hij bemint totaal en gratis. Genade noemden we dat vroeger. Hij eist niet. Sluit niemand uit. Wie wij ook maar zijn. En, zegt het evangelie van Johannes, Hij heeft alles gegeven, tot aan zijn Zoon toe. Deze ideale liefde liefde die van de belangen van de ander mijn eigen belangen maakt, die zijn we aan het oefenen als gemeente van Jezus Christus. ‘Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief,’ zegt Jezus. Hoe ver zijn we inmiddels gekomen?

Het wiel van inspiratie
De bron van inspiratie om met elkaar te werken in en aan de kerk als liefdesgemeenschap, die inzet op warmte en veiligheid, op een goed onderkomen voor iedereen om vandaar uit de wereld in te trekken; de bron van inspiratie daarvoor vormt de liefde van God, die Jezus Christus aan het licht bracht. Hoe dichter we bij de hartslag van God blijven, hoe beter het lukt het eigen ego naar de achtergrond te drukken, eigen belang eens even op zij te schuiven en die van anderen voorop te laten gaan.

Dorotheüs van Gaza, een monnik uit Palestina in de zesde eeuw, verwoordde dit blijven in buurt van God, wat gevolgen heeft voor onze naastenliefde als volgt: stel je een cirkel met een middelpunt voor. Bijvoorbeeld een fietswiel. Stel je voor dat die cirkel de wereld is, met God als centrum. De as van het fietswiel. In de cirkel lopen lijnen vanaf de buitenkant naar het centrum. En omgekeerd. De spaken. Deze stralen of spaken zijn de verschillende wegen of manieren, waarop mensen leven. De levensweg die zij afleggen. Naarmate mensen die God willen naderen, dichter bij het middelpunt komen, komen ze ook dichter bij elkaar: hoe dichter bij elkaar, hoe dichter bij God. De afstand van de spaken onderling wordt steeds kleiner naarmate ze dichter bij de as komen. Het omgekeerde kan ook: als we ons van God afkeren en ons naar buiten toe terugtrekken. Dan wordt duidelijk, dat hoe meer we ons van God af keren, hoe meer we ons ook van elkaar afkeren.

Het evangelie van Johannes is de liefde van God en mensen onderling een onlosmakelijke combi, trouwens dat is zij in heel de Bijbel. Het evangelie roept ons op dicht bij het centrum te blijven, bij God, die Liefde is.

Ds. Bert van der Linden

 

Geef een reactie